vrijdag 24 september 2010

Tranen

De zomer is voorbij, dus ook het lekker buiten zitten.
Dus zit ik avonds binnen en kijk met huisgenoten naar de tv
Ik ben toch al niet zo vrolijk als ik binnen zit.
En nu ik dan naar de tv kijkt, schieten mij de tranen in de ogen.
Het weer wordt mede mogelijk gemaakt door het een of andere bedrijf.
Althans dat zegt de presentatrice, hoe is het mogelijk.
Alsof wij zonder dat bedrijf geen weer zouden hebben.
En regelmatig hoor ik het woord straks, straks dit of straks dat.
Bijvoorbeeld Piet Paulusma vertelt wat hij straks zal vertellen.
Dan het spel een tegen honderd, ik begin weer tranen te voelen.
Doe maar een makkelijke vraag zegt de kandidate twintig keer achter elkaar.
Die vragen kent iedereen, dus verliest ze, en zo begint het spelweer op nieuw.
Spel zonder einde was een beter titel geweest.
Mensen kruipen op een bewoont onbewoond eiland onder een hek door.
Terwijl ze zo om het hek heen kunnen lopen, kan het nog erger?
Gelukkig is de voetbal weer begonnen, en kan ik daar naar toe.
Ze hebben daar, op mijn verzoek de doelpalen met een en twee genummerd.
Zo dat ik weet wat de eerste en tweede paal is, was er altijd mee in de war.
Deze week kreeg het team van mijn zoon op weg naar een wedstrijd een ongeluk.
Toen ik er aan kwam, ik was als vader opgebeld, was het druk.
En aan het kermen van een van de voetballers leek het er ernstig uit te zien.
Ik zag meisjes en jongens met de gaten in hun spijkerbroek.
Zijn jullie ook aangereden vroeg ik voorzichtig, wijzend op hun broeken?
Nee, zij waren ook bermtoeristen, en die gaten, dat hoorde zo.
Het leek of de jaren zestig terug gekeerd waren, zoveel belangstelling was er.
Bermtoeristen, of waren het kannibalen, wat bezielt zulke mensen toch denk ik dan?.
Mensen met tuinstoelen en koffie keken belangstellen toe, zwart van het volk.
De worstkoning verscheen en voor die randdebielen werd het een leuke middag
En weer die tranen hadden ze niet wat anders te doen denk ik dan.
Ik zal wel een oude zeur worden.

vrijdag 17 september 2010

Krant

Ik zette mijn motor aan de kant van de weg.
Het was een smalle weg in de middel of nowhere.
En ik wilde in discussie gaan met Anja, die zit namelijk in mijn g p s.
Waarom ze mij hier heen had gestuurd, en of ze de weg soms niet kende?
Of ik de g p s soms voor Jan lul had gekocht, en het zonder haar nog beter de weg wist.
Het viel me op dat zij ook al sliste, misschien ook te weinig voortanden.
Of ze had misschien ook wel Chinese voorouders gehad, ik werd nogal pissig.
Maar ik was niet de enige die verdwaald was zag ik ineens.
Van twee kanten kwam er een gigantisch grote vrachtwagen combinaties aan.
En dat was ruim te veel voor die smalle weg.
En precies voor mij stopte die twee, ze konden niet langs elkaar.
Alsof het afgesproken was gingen tegelijk de scheepshorens aan.
Maar geen een van die twee wilde terug met zijn vrachtwagen.
De eerste chauffeur die uitstapte was een ervaren King of de road zag ik.
Hij kon zijn handen niet bij elkaar krijgen, ze waren vergroeid naar zijn stuur.
De andere had overal ringen in, en was duidelijk jonger.
Ze kenden elkaar zo leek het, in ieder geval kenden ze de moeders van elkaar.
Want daar begonnen ze over, wat ze er meegedaan hadden en nog wilden doen.
Dit duurde even want ze hadden veel te vertellen over elkaars moeders.
De oudere chauffeur kreeg er genoeg van en ging terug naar zijn vrachtwagen.
Klom er als een ervaren bergbeklimmer weer in, zette zijn scheepshoorn op automatisch.
Pakte zijn zware shag en koffie, en ging uitdagend de krant lezen.
En dacht waarschijnlijk, het zal mijn tijd wel duren.
De jonge trucker was ook weer terug in zijn truck geklommen, en werd tijger wild.
Dat kon ik goed zien, hij draaide al zijn piercings er uit, en op andere plaatsen er weer in.
Maar na tien minuten daalde hij af uit zijn wagen, en liep naar de kranten lezer.
Toch iemand verstandig dacht ik, maar nee hoor.
Hee, ouwe brulde hij boven de scheepshoorn uit.
Als je klaar bent met die krant, mag ik hem dan.

vrijdag 10 september 2010

Paplepel

Waarschijnlijk gilde ik goede morgen, toen ik krom de wachtkamer in liep.
Een spelende peuter in de speelhoek viel van schrik van de stoel.
Met haar kin op de tafel, dat werd dus hechten.
Maar er zijn slechtere plaatsen om gewond te raken dan een spreekkamer.
En de man met zijn been in het gips had het ook niet meer , en schopte de tafel door midden.
Dat komt omdat ik wat minder hoor, de laatste jaren.
En volgens mijn vrouw schreeuw en gil ik de hele dag.
Ik hoor mijn eigen niet best meer praten, vandaar.
Maar niemand beantwoorde mijn goed bedoelde goede morgen.
Er was ruimte genoeg in de wachtkamer, en ik ging naast een oude dame zitten.
Wilt u een pepermuntje vroeg ik haar na vijf minuten.
Beleeft sloeg ze dat af, ik zou hem maar nemen zei ik, het is echt nodig.
Gepikeerd ging ze drie stoelen verderop zitten.
Dus vrienden had ik in de wachtkamer nog niet gemaakt.
De arts zag mij lopen, en herkende gelijk mijn klacht.
Het was dan ook niet de eerst keer dat ik zo nederig bij hem binnen kwam.
Maar nu had hij een blik in zijn ogen van, binnen kort weer een patiënt minder.
Blijven bewegen en niets doen was zijn advies, en ik was weer buiten.
Maar het gaat mij eigenlijk om het goedemorgen, of goeden dag.
Dat werd mij vroeger met de paplepel in gegoten, het groeten als je ergens komt.
Als de pap op was moest ik die woorden oefenen, en ik ken ze dan ook nog.
De baby’s van tegen woordig krijgen na de pap een fopspeen in, leer dan maar eens praten.
Veel jonge mensen beantwoorden of zeggen dan ook geen goedendag, of wat voor groet dan ook.
Of er hangt een mobiel in hun oor, of ze zijn nog dover dan ik.
Regelmatig wil ik er mee stoppen met dat groeten, maar het zit er ingebakken.
Dus blij ik voorlopig maar goeden………. Gillen.

vrijdag 3 september 2010

Mars

Beter een goede buur dan een verre vriend zegt men wel eens.
Maar wat is ver als je een auto hebt, dus ik heb goede vrienden.
Ik heb dus geen verre vrienden, maar wel met (goede) buren te maken.
Mijn achter buurman doet wat hij zelf wil, en dat moet ook.
Hij weet natuurlijk zelf het beste wat hij moet doen.
Ik kan zijn leven niet indelen, ik weet niet wat hij wil.
Maar dat de hele buurt moet meegenieten als hij herrie maakt is wat overdreven.
Na geen goed gesprek met hem, besloot ik maar met hem mee te doen.
Hij heeft een volière met allerlei vogels, en daar kon ik wel wat mee.
Ik start nu mijn motor bij de volière, en geef dan goed wat gas.
En ik denk dat zijn vogels dan op de kop aan hun stok hangen.
Ik weet natuurlijk ook wat ik het beste kan doen, net als de buurman.
Nu,na 25 jaar heb ik nieuwe NAASTE buren gekregen.
En na vier weken nog steeds niet met hun gesproken.
Zij spreken wel met elkaar, maar daar word ik ook niet wijzer van.
De buurvrouw hoorde ik een keer zeggen, buurvlouw, ik dacht wat?
Maar toen ik haar een keer zag lopen wist ik het gelijk.
Het lag niet aan de grote spleet tussen haar voortanden.
Zo groot dat er met gemak nog drie tanden tussen zouden passen.
Het zijn Chinezen, en buurvlouw, is tot nu toe het enige Nederlands wat ik gehoord heb.
Contact zoeken doen ze in ieder geval niet, zij doen hun eigen ding.
Maar om dan hun hond buiten in een konijnenkooi te stoppen als ze er niet zijn.
Zo dat beest de hele dag blaft en jankt, vind ik ook niet nodig.
Maar een goed, of geen goed gesprek, zit er voorlopig ook niet in.
Of ik moet op een inburgerings cursus Chinees gaan.
Nu las ik ergens dat honden acuut dood kunnen gaan aan chocolade.
Ik denk dat ik maar een doos mars ga kopen.